** HOOFDSTUK 5 **
De Elf met de lichtblauwe haren en de goudkleurige ogen kijkt Sarb lang aan terwijl de Mog-Ur de boog nauwkeurig onderzoekt. " Een prachtig en sterk wapen," zegt Sarb en hij overhandigt de Elf de boog. De Elfen vrouw glimlacht en knikt dankbaar. " Het wapen is al sinds lange tijd in mijn familie," zegt zij dan en haar stem is muzikaal en helder. " De naam van degene die het gemaakt heeft is al sinds eeuwen verloren, maar het wapen heeft zijn kracht niet verloren. De Magie die het wapen heeft is zelfs sterker geworden." Sarb tuit zijn lippen en steekt zijn pijp vervolgens op. " Ik herken een aantal Rune," zegt hij dan. " Zij worden nu nog gebruikt in de Rite van de Verbintenis." Elsi'Ayua glimlacht en knikt. " Mogurai, de Rode Wereld, is evenals het voor jou is, mijn thuis," zegt zij en kijkt Sarb aan. " Ik ben er geboren en opgegroeid, totdat de DrakenGordel uitééndreef." Sarb schudt verwart zijn hoofd. " Ik heb nog veel te leren, Elsi'Ayua," zegt hij dan. " Het is voor mij moeilijk om te accepteren dat er wezens zijn die meerdere eonen kunnen leven zonder dat zij er ouder of grijs en gerimpeld uitzien. Ik zeg niet dat ik het voor onmogelijk acht, ik heb moeite om het te accepteren." Elsi'Ayua trekt haar wenkbrauwen op en spreidt haar armen." Zit ik hier niet, Sarb?" vraagt zij. " Ben ik niet tastbaar?" Sarb knikt. " Ja, ik zie jou en ik zou jou kunnen aanraken," antwoordt hij. " Maar dat is niet wat ik bedoel. Ik zou kunnen dromen, ik zou een Visioen kunnen hebben." " Dan knijp jouzelf in de bovenarm, Sarb, zoon van Antar en kleinzoon van Ewarlor. Doe het en kom erachter of jij zult ontwaken. Ik kan het jou verzekeren dat wakker worden onmogelijk zal blijken." Sarb kijkt de Elfenvrouw doordringend aan. " Vertel mij eens, Elf," zegt hij en zijn stem klinkt argwanend. " Hoe komt het dat een Elf, op Xit, weet wie mijn grootvader is?" Elsi'Ayua glimlacht. " De DrakenGordel is niet altijd van elkaar gescheiden geweest, Sarb. Er was een tijd dat de vier Werelden met elkaar in verbinding stonden en dat men via de Poorten naar de andere werelden kon reizen. Nu de DrakenGordel zover uitelkaar is gedreven durft niemand de Poorten nog te gebruiken. Ik ben vaak op Mogurai geweest. Ik heb de Heilige Kring van Stenen gezien en de Schedel van de Draak die Ewarsti in de Kring van Stenen heeft geplaatst als herinnering aan wat de Draken de Mog-Urs hebben aangedaan en wat de Mog-Urs de Draken hebben aangedaan. Evenals de Rode Wereld jouw Thuis is is, is het ook mijn thuis." Elsi'Ayua staat op en kijkt Sarb lang aan. " Ik ken jouw familie goed, Sarb, zoon van Antar en kleinzoon van Ewarlor. En sommigen van jouw familie zullen zich mij herinneren, al zij het met tegenzin. En ik weet welke Krachten er zich in jullie bloed schuil houden. Evenals Alex Esva, beschik ook jij over Gaven die jij zult moeten leren gebruiken." Sarb kijkt de Elf met een ruk aan en fronst bedenkelijk. " Ik moet toegeven dat ik evenals Enimara en Alex naar deze plek werd toegetrokken, Elf. Nu weet ik waarom." Elsi'Ayua glimlacht. " Dat is goed, Krijger met de Dubbele Blik," zegt zij en kijkt over haar schouder. " Wat is er, Tarhaï?" Tarhaï stapt uit de schaduwen naar voren en Sarb staat op als hij ziet dat zij bewapend is. " Wij gaan naar het Zevende District," zegt hij en weet dat het de waarheid is zonder dat hij er een rede voor kan geven. Tarhaï trekt haar wenkbrauwen op en glimlacht vervolgens. " Etih," zegt zij. " Waar. Ik heb een groep samengesteld en ik dacht dat jij wel mee wilde gaan, Sarb." Sarb knikt. " Er zijn vele onopgeloste mysteries en vele onbeantwoorde vragen in het Zevende District. Mysteries en vragen die om opheldering vragen. Ja, ik ga mee." De grote Mog-Ur legt een hand op Elsi'Ayua's schouder en kijkt glimlachend op haar neer. " Wij zullen dit gesprek voortzetten zodra ik terug ben, Elf," zegt hij. " Ik heb vele vragen." Elsi'Ayua knikt. " En ik heb vele vragen voor jouw, Sarb, zoon van Antar. Samen zullen wij elkaars vragen beantwoorden. Ga en mogen de Goden jouw beschermen." Sarb knikt en wendt zich tot Tarhaï. " Ik ben gereed, Elfenvrouw. Laten wij gaan." Tarhaï knikt en gaat Sarb voor.
De gang is karig verlicht door enkele fakkels die in ijzeren houders aan de muren hangen en Alex voelt zich onzeker en angstig. Op de witte muren ziet hij vreemde tekens, waarschijnlijk in de Elfentaal en de tekens doen hem een beetje aan de Oude Runen denken die hij ooit in het Xittaans Museum van de Oudheid heeft gezien. Plots dansen er witte vlekken voor zijn ogen heen en weer en de jongen wordt duizelig en de wereld begint te tollen. Met een kreun zakt Alex tegen een muur en hij zakt langzaam op de grond. " Xa'Andra! Oni'Yan auniji-D'Atji S'Dei-Auad'Ra!" mompelt hij. " Ki Ami Jiani Mir-Dan! Ik ben de.....Mir-Dan? Ik ben de...de Erfgenaam? De Erfgenaam van wat? Wat rest mij nog? Ik ben alles kwijt! Vader! Anodeas! Heilige Draak! Waarom heeft u zich van mij afgewend?" Alex kreunt en vecht tegen de aandrang zich te laten overspoelen door de aanlokkende duisternis. De pijn in zijn hoofd maakt het hem onmogenlijk helder na te denken en de aandrang om het uit te schreeuwen wordt steeds groter. Nee! Nee, denkt hij. Ik ben de zoon van de Consul van Xit en ik zal geen zwakheden tonen! Ik mag geen zwakheid tonen. Ik moet Xit bevrijden van de Rasteks! Opnieuw! Alex fronst en de pijn lijkt weg te ebben. Hoezo opnieuw? - Alex! - klinkt het ver weg. - Alex Esva! Bij de Goden, jongen! - Iemand pakt hem beet en Alex probeert de persoon van zich af te schudden.Hij balt zijn vuisten en graaft in het diepst van zijn zijn naar de kracht om de persoon van zich af te gooien.
Nahal schudt de jongen heen en weer. " Alex!" roept hij en het volgende moment duikt hij weg. Een explosie van goudkleurig licht verandert de gehele gang in een zinderende vuurzee.
Een gerommel dat vanuit het diepst van de aarde lijkt de komen zwelt aan tot een donderend geraas en de grond begint te schudden en te beven. Nahal slaat zijn armen over zijn hoofd en voelt hoe de hitte van de magie zijn huid schroeit. De goudkleurige gloed ebt weg en Nahal opent voorzichtig zijn ogen. " Nahal!" roept iemand. " Ik ben hier, Tarhaï! Wij zijn hier en ongedeerd." Nahal klopt het stof van zijn gewaad en kijkt naar Alex die hem met grote ogen aanstaart en vervolgens zo klein mogelijk maakt door zijn knieën op te trekken en tegen zich aan te trekken en zijn armen om zijn knieën slaat. Nahal legt een hand op de rechter schouder van de jongen en zucht diep. " Het gebruik van de Gave is de eerste maal altijd angstaanjagend en vermoeiend, Alex," zegt hij. Alex kijkt hem aan. " Ik denk niet dat dit alleen de Gave was, Nahal. Ik sprak...Elfentaal! En die goudkleurige gloed.....dat was niet de Gave. Ik....ik had jou kunnen doden! Ik dacht...ik dacht dat ik door de Rasteks werd verraden en dat zij mij probeerden te doden. Ik had een...een zoon en een vrouw." De jongen kijkt Nahal aan. " Jij was mijn Adviseur en Raadsheer, Nahal. Ik was niet Alex Esva.....ik was....Amsir Esva!" Nahal zucht en knikt vervolgens. " Ik wist het niet zeker, tot nu toe, Alex. Jij bent Amsir's zoon, zijn Erfgenaam. Zijn krachten, de krachten van de Goden, zijn nu de krachten die met ongewone kracht door jouw lichaam vloeien." Alex kijkt de Elf aan en schudt vervolgens zijn hoofd. " Hoe....hoe is dat mogelijk? Amsir leefde vijnenzestig miljoen Jartrons geleden. Hoe is het mogelijk dat ik zijn zoon ben, zijn...Erfgenaam?" Nahal zucht. " De wegen die de Goden bewandelen en gebruiken zijn niet altijd logisch voor hen die in de sterfelijke wereld leven, Alex. Ik wist dat jij de Erfgenaam was omdat jouw gelijkenis met Amsir, ongewoon groot is. Nu de Drakenmagie in jouw bloed zich heeft getoond weet ik het zeker en zullen wij beginnen met jou te leren hoe jij de Drakenmagie kunt gebruiken." Alex haalt diep adem en voelt zich koud worden. " Ik zal meer moeten leren dan het gebruiken van Magie Nahal. Ik wil meer leren dan het gebruiken van Magie. Ik wil leren over Xit en ik wil leren over het voeren van Oorlog! Erfgenaam of niet, ik zal de Rasteks van Xit verjagen, alleen of met de hulp van de volken van Xit, al dan bekend of niet! De Rasteks hebben Xit zonder enige waarschuwing aangevallen, nu zal ik de Rasteks zonder enige waarschuwing van Xit verdrijven! Het probleem is alleen dat ik nog geen enkel idee heb over hoe ik dat moet aanpakken." Nahal glimlacht. " Jouw instelling wat de Rasteks betreft is hard, Alex," zegt hij. " Wat weet jij over hen?" " Niets, als ik eerlijk ben," antwoordt de jongen. " Ik weet dat zij zich als bastaarden en martelaren opstellen. Zij zijn degenen die Xit, zonder enige reden, hebben aangevallen en bezet. Ik ben voor hen gevlucht, Nahal, maar ik zal niet langer voor hen weg vluchten! Ik ga hen bestrijden! Zoals mijn moeder zou zeggen: Met gelijke munt!" Nahal zucht diep en knikt. " Als ik zou zeggen dat zij het niet verdienen, zou ik een leugen vertellen, Alex Esva. Maar er zijn dingen waar rekening mee gehouden moet worden. De Rasteks zijn niet allen duister en slecht. Er zijn er onder hen die evenals jij wraak willen nemen op Antrax en Yaxatl! Vindt hen en jij zult de weg vinden om de Strijd tussen de Goden te beslissen!" Alex kijkt de Elf aan, enigzins verrast en verbaasd. " Strijd tussen de Goden?" Nahal zucht diep en gaat zitten. " Vijfenzestig Miljoen jaar geleden hebben de Goden een vreselijk strijd gevoerd. Zij waren verdeeld over aanhangers van de Heilige Draak en over de aanhangers van Yaxatl. De Heilige Draak en Yaxatl zijn broers van elkaar, Alex, en dat maakt Antrax een deel van jouw familie.
Zij streden voor de Macht van het Godenrijk. Het Godenrijk was verdeeld en ook de DrakenGordel werd daardoor verdeeld. Wij noemen dat de Grote Ramp. De werelden werden getroffen door rampen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en vloedgolven. Oogsten bleven uit door langdurige droogte of gingen verloren door hevige en langdurige regenval of sneeuwstormen. Hele Volken trokken tegenelkaar ten strijde om voedsel, land of inkomsten." " Zoals de Xittanen en de Mog-Urs gedaan hebben," zegt Alex. " Vijftien Jartrons lang hebben wij elkaar bevochten op Xit, Mogurai en in de vriezende kou van het heelal. En dat alleen vanwege een ijsmaan die Tovon bleek te bevatten." De jongen kijkt Nahal aan. " Zien jullie ons als Beesten? Als strijdlustige dwazen?" Nahal zucht diep. " Als dwazen? Ja, Alex. Wij Ithani hebben jullie lang als dwazen gezien. Maar toen jullie respect begonnen te tonen voor de natuur en jullie steden omhoog bouwden in plaats van in de breedte, veranderden wij van gedachten. Zelfs in de Districten is nu groen te vinden en jullie bouwen bewust en schade beperkend. Het woud respecteert dat en heeft jullie prachtige tuinen geschonken.
Sinds honderden jaren leven jullie in harmonie met de wouden en de natuur, al weten jullie dat zelf niet. Dat is hetgeen wat wij gezien hebben van de Xittanen. En dat is de reden waarom wij met sommige Ridders van de Orde van de Draak het contact hersteld hebben. Er zijn vele Xittanen die het Teken dragen en het zal één van jouw vele taken zijn hen bijelkaar te brengen, hen te vinden en hen te herenigen." Alex zucht diep. " Als ik degene ben die jullie hopen dat ik ben, Nahal," zegt hij. " Hoe het ook zij, Alex. Jij bent een Ridder van de Orde van de Draak. Jij draagt het Teken. Ik ben er van overtuigd dat jij de Zoon van de Grote Amsir Esva bent en dat maakt jou zijn Erfgenaam." Alex kijkt de Elf lang aan. " De Erfgenaam van wat, Nahal? Een uiteengedreven keizerrijk? Een rijk waar de volken die zich ooit één volk noemden zich niet meer met elkaar kunnen verdragen? De Ithani, de Elfen hebben zich opgesplitst in twee volkeren, Nahal. Sommigen leven nog met elkaar maar de meesten kunnen elkaar niet zien zonder dat er bloedlust in hen omhoog borrelt!" Nahal zucht diep en buigt zijn hoofd. " Etih, Alex. Het is waar. De Ithani hebben zich opgesplitst in de Zuidelijke en Noordelijke Elfen omdat zij het te vaak oneens waren met elkaar. En naast de Sud'Yi en Nor'Yi Ithani zijn er nog de Norn'Hika, de Nornen. Degenen die zich volledig hebben afgezonderd omdat de Nor'Yi en de Sud'Yi Ithani oorlogen met elkaar voerden. Ik zeg niet dat het Herenigen van de Volkeren een eenvoudige taak zal zijn. Het zal tijd en kracht kosten, maar vooral volhoudendheid!" Alex glimlacht grimmig. " Ik ben niet iemand die snel opgeeft, Nahal. Als de Goden hun strijd niet kunnen beslissen en als ik Amsir's zoon ben, dan zal ik hen de ogen openen! Als de Rasteks oorlog willen zal ik hen die geven! Erfgenaam of niet, de Rasteks zullen voelen wat oorlog echt betekent! En als de volken zich niet willen herenigen dan zal ik hen overtuigen door hen te laten zien dat de Rasteks ook hen zullen vinden en hen zullen uitroeien! Zij hebben de keuze en ik zal hen niet dwingen, maar ik zal hen laten zien wat zij met de Xittanen gedaan hebben!" Alex draai zich plots om en kijkt naar de vrouw in het witte doorschijnende gewaad. Haar ogen zijn helder en hebben een vreemde gloed die Alex niet kan verklaren. Alex trekt zijn wenkbrauwen op en kijkt naar Nahal die zich op een knie heeft laten vallen en zijn hoofd eerbiedig heeft gebogen. " Sheilari, Godin van de Duizend Sterren. Ik verwelkom u in Praeltr." De vrouw glimlacht en lijkt naar Nahal toe te zweven. - Sta op, mijn oude vriend - klinkt het. Alex hapt naar adem en valt op een knie neer en buigt zijn hoofd terwijl hij zijn armen voor zijn borst kruist. " Ik vraag om vergiffenis," zegt hij. " Waarom, zoon van mijn broer?" vraagt de Godin. " Wij zijn van hetzelfde bloed. Jij bent de zoon van mijn broer. Jij bent zijn Erfgenaam." Alex kijkt de Godin aan. " Dus het is waar? Marion Esva is mijn moeder niet?" " Zij heeft jou opgevoed, Alex Esva. Dat maakt haar jouw moeder. Maar zij is niet jouw bloedmoeder. Jouw echte moeder was de vrouw van Amsir Esva en is de Godin van de Winden en dat maakt de Winden jouw Zusters." Alex werpt Nahal een vragende blik toe en de Elf krabt zichzelf ongemakkelijk op zijn achterhoofd. Alex staat op en recht zijn schouders. " Dit zijn dingen die later opgelost moeten worden, Nahal," zegt hij. " Het belangrijkste is het redden van de Xittanen die door de Rasteks bedreigt worden!" " Sha'Ohe! Ai'Tianiji Ra'Sida!" Nahal kijkt over zijn schouder en knikt. " Ik kom, Su'Yei." Nahal kijkt naar Alex en knikt de jongen toe. " Het is tijd, Alex Esva. Het is tijd dat jij jouw Erfenis, of een gedeelte daarvan, aanvaardt!" Sheilari strekt haar hand naar Alex uit en legt de palm van haar hand vlak op zijn voorhoofd. Alex voelt een warme tinteling door zijn hoofd gaan en plots schieten er met een razende snelheid duizende beelden aan zijn ogen voorbij. De jongen hapt naar adem, wankelt en zet vervolgens een stap achteruit. Zwaar hijgend blijft hij staan en hij kijkt de Godin aan. " ..De..de Winden zijn..zijn mijn..... Zusters? Xa'Andra? Mijn....mijn moeder? Wat....," Alex grijpt naar zijn hoofd en voelt zijn slapen bonken. Hij zakt op zijn knieën en spreidt zijn armen. " Anodeas! Heilige Draak en Grootvader! Ik heb Godddelijk....goddelijk bloed? Het bloed van de Goden stroomt door mijn aderen? Wat...? Nee! Ik ben Alex Esva, zoon van Marion en Graig Esva en broer van Sascha Esva! Kleinzoon van Sarhia en Yoandar Esva! Ik ben een Xittaan en geen HalfGod!" De jongen staat moeizaam op en recht zijn schouders terwijl hij vecht tegen de duizeligheid en misselijkheid die hem dreigen te overspoelen. " Ik ben Alex Esva!" zegt hij fel. " Wat mijn verleden en wat mijn toekomst is mag dan onduidelijk zijn, maar ik zal vechten voor hetgene waar ik in geloof! En ik geloof in Xit! Ik vecht voor degenen die mijn hulp nodig hebben en ik vecht voor Xit!" Nahal legt een hand op de schouder van de jongen. " Kom, Alex Esva. Volg mij."
KLIK HIER OM TERUG TE GAAN NAAR DE STARTPAGINA
KLIK HIER OM TERUG TE GAAN NAAR DE INHOUDSOPGAVE
Klik hier om naar hoofdstuk 6 te gaan