** HOOFDSTUK 6 **

 

De ruimte is overweldigend en Alex voelt zich klein en nietig tussen de basalt kleurige steen die over zijn hoofd hangt. In het midden van de overweldigende ruimte staan acht enorme stenen rechtop in een cirkel en in het midden daarvan staat een rots. Alex haalt diep adem en voelt een vreemde trilling door zijn lichaam trekken. In zijn achterhoofd tintelt het en hij ontspant zich iets. Het gevoel is prettig en geruststellend. Alex kijkt opzij naar Enimara en Sarb. Sarb kijkt fronsend en bezorgd, zoals altijd en Enimara kijkt met grote ogen rond. Haar blik kruist die van Alex en zij glimlacht terwijl zij knikt. Alex knikt terug en weet wat zij denkt. Alex kijkt weer naar de Kring van Stenen en weet plotseling welke plek dit is. " De Heilige Kring van Stenen," fluistert hij. Tarhaï kijkt hem van opzij aan. " Hoe weet jij dat?" vraagt zij. Alex kijkt haar aan en haalt zijn schouders op. " Ik...ik weet het niet. Ik...ik heb het gevoel dat ik hier al eens eerder geweest ben. Samen met Kleine ben ik ooit eerder hier geweest." Enimara knikt instemmend. " Wij waren vijf Jartrons oud en Ara, mijn moeder begeleidde ons naar de DroomWereld!" Alex knikt. " Wij waren SchaduwKinderen!" zegt hij. Nahal kijkt over zijn schouder en glimlacht. " Jullie herinneren het jullie dus toch," zegt hij. Alex kijkt hem aan. " Het is twaalf Jartrons geleden, Elf!" bijt hij de Elf toe. " Wie herinnert zich nog tot in de kleinste details iets wat twaalf Jartrons geleden is gebeurd?" Nahal opent zijn mond om iets te zeggen, maar de blik van de jongen legt hem het zwijgen op. " Laat mij raden," zegt Alex nors. " Ridders van de Orde van de Draak?" Hij zucht en sluit zijn ogen. " Het spijt mij. Ik... ik had niet het recht u zo af te snauwen." Nahal glimlacht en draait zich om. Hij legt een hand op Alex's schouder en kijkt de jongen aan. " Wij zijn slechts pionnen in het Spel der Goden, Alex Esva, maar jij...jij bezit de kracht en hebt de macht het Spel te beïnvloeden. Jij bent de Mir-Dan, de Erfgenaam. De Goden vrezen jou en de magie die door jouw bloed stroomt. Sta mij toe jou te leren met die magie om te gaan en hem te gebruiken zodat jij ons allen kunt redden!" Alex fronst en kijkt de Elf bedenkelijk aan. " Waar heb jij het in de Heilige Naam van Sheilari over, Elf? Ik ben slechts een jongen die hierheen is gevlucht. Mijn moeder is de Consul van het Zevende District en mijn vader is spoorloos verdwenen sinds ik zes Jartrons oud was! Ik ben geen Erfgenaam, of zoiets. Het enige wat ik ben is woedend en op zoek naar wraak!" Nahal glimlacht en Alex voelt zijn nekharen overeind komen. " Wraak is een krachtige drijfveer, jonge Esva! Laat mij jou leren hoe jij die drijfveer ten goede kunt laten komen in de aankomende strijd!" Alex schudt zijn hoofd. " Hou op met te spreken alsof het al sinds het begin der tijden vastligt dat ik dingen moet doen!" roept hij. Alex balt zijn vuisten. " Help mijn vrienden en mij of laat ons gaan zodat wij ergens anders hulp kunnen zoeken!" " Wees gerust, jonge Esva," zegt Nahal rustig. " Ik zal jou helpen. Maar eerst moet ik jou de ogen openen zodat jij weet welke gaven jij bezit en wat jij ermee kunt doen! Daarna mag jij gaan waar jij wilt gaan!" Alex zucht en knikt vervolgens. " Goed, Elf," zegt hij. " Ik heb een Godin gezien en Elfen gezien, ik zal de tijd maken om te zien wat jij wilt laten zien."

Struiken en kleine bomen verschuilen de opening in het plafond. Alex voelt zich nietig en onbeduidend tussen deze eeuwen oude stenen. Een gevoel van ontzag maakt zich van hem meester en de jongen haalt diep adem. " Wat is deze plek?" vraagt hij. Nahal kijkt glimlachend om. " Dit is de Hal van Bijeenkomst, S'Dei-Auad'Ra genoemd, in onze taal. Op deze plek hielden wij vroeger onze Vergaderingen en Bijeenkomsten. Dat was ten tijde van Amsir, de Draak, Esva. Er is helaas niet veel van over en de tanden van de tijd hebben hun werk gedaan." Alex hoort een trieste ondertoon in de stem van de Elf en de jongen kijkt opzij. " Waarom hebben jullie ervoor gekozen niet met de Xittanen of de Cattriciërs in contact te treden? Zijn wij zo afstotend of grof?" Nahal kijkt Alex met een ruk aan en even fonkelen zijn ogen met woede. Vervolgens maakt de woede plaats voor een trieste uitdrukking. " Het is niet alleen de fout van de Xittanen, Alex Esva. Het is niet alleen de fout van de Xittanen, de Cattriciërs of ons Ithani. Wij allen zijn schuldig aan hert verbreken van Verdragen. De Ithani hebben zelf een burgeroorlog gehad die hen verdeelde in twee volkeren. Wij praten er niet graag over vanwege het gevoel van schaamte. Hoe men het ook bekijkt, ook wij Ithani zijn niet perfect en zelfs wij Ithani maken fouten!" De Elf zucht diep. " Er zijn vele fouten die recht gezet behoren te worden! Meer fouten dan een sterfelijke in één leven ooit recht zal kunnen zetten. Maar helaas hebben wij te weinig tijd! De Duisteren beramen hun plannen snel en zorgvuldig en wij moeten sneller en zorgvuldiger zijn en handelen!" Alex fronst. " De Rasteks," zegt hij dan zacht. " De Rasteks zijn de Duisteren? Hoe...?" Nahal schudt zijn hoofd. " Het zijn niet de Rasteks in het algemeen die Duister zijn, Alex Esva. Het zijn degenen die de Rasteks dienen die de Duisternis zijn en geloof mij als ik jou zeg dat het wezens zijn die het daglicht niet kunnen verdragen. Hun aard kan het niet en hun kracht kan het niet! Wezens uit nachtmerries zijn mak vergeleken met de Duisteren! Het zijn juist die wezens die wij vrezen en waar wij al miljoenen jaren mee in oorlog zijn. Het zijn die wezens die de Goden bedreigen en vermoorden!" " De Goden vermoorden?" vraagt Alex naar lucht happend. " Hoe....hoe is dat mogenlijk? De Goden leven toch voor eeuwig?" " Jouw echte vader was de zoon van de Heilige Draak, Alex. Een God onder de stervelijken! Zijn bloed is vermengt met dat van een Godin en dat maakt jou een HalfGod!" Alex is verbijsterd. Hij staart Nahal aan met een blik die weinig zegt en zijn handen ballen zich langzaam tot vuisten. " HalfGod of niet, Elf!" bijt hij Nahal vervolgens toe. " Mijn Moeder en de Xittanen en Cattriciërs hebben hulp nodig! Als het zo uitkomt dat ik jullie daarmee help dan is dat mooi meegenomen! Maar begrijp mij niet verkeerd! Mijn moeder en mijn zus staan op de eerste plaats!" " Jouw moeder is de Bewaarster van het Kristal, Alex Esva! Ik geef jou gelijk als jij zegt dat haar redden een prioriteit is! Maar het Kristal is belangerijker omdat het Kristal, Xit zelf is! Zonder het Kristal zal Xit sterven! En als het mooie Xit sterft...dan zullen ook Amsir's Droom en de DrakenGordel sterven!" Alex slaat zijn armen over elkaar. " Het lijkt erop dat onze doelen tot dezelfde weg leiden, Elf! Zolang dat het geval is zal ik helpen waar nodig en waar ik kan. Maar laat ik jou tevens een advies geven! Hou op met het mij wijsmaken dat ik een HalfGod ben! Ik ben niet die Erfgenaam die jij denkt dat ik ben! Ik ben de zoon van een Consul en dat is de harde waarheid! Ik ben niets meer en niets minder en ik wens niet zo behandeld te worden!" Nahal kijkt Alex bezorgt aan. " Jij gelooft mij dus niet, jonge Esva?" vraagt hij. Alex zucht en schudt vervolgens zijn hoofd. " Wat verwacht jij van mij, Elf!" bijt hij Nahal toe. " Van het ene moment op het andere ben ik in een andere wereld en krijg ik te horen dat mijn moeder mijn echte moeder niet is en dat ik ben uitgekozen om de strijd te leiden tegen de Duisternis! Hoe zou jij in mijn situatie reageren? Ik geloof in de Goden, maar hoe moet ik geloven dat zij aan mij verwant zijn, of ik aan hen? Moet het verschijnen van Sheilari mij overtuigen? Ik zal toegeven dat ik mij vereerd voel en haar woorden geloof, maar ik wil tastbare bewijzen voordat ik mij in een oorlog stort die verder reikt dan Xit!" Nahal zucht diep en schudt zijn hoofd. " Jullie Esva's zijn hardnekkig en moeilijk te overtuigen!" kreunt hij. Hij kijkt Alex vervolgens lang aan. " Goed, jonge Esva. Ik zal jou overtuigen! Jij wil tastbare bewijzen? Ik zal jou die bewijzen geven!" Nahal zet een stap opzij en wijst naar voren. " Ziedaar het bewijs!" Alex kijkt langs Nahal heen en trekt zijn wenkbrauwen vragend op. Voor hem ligt een meertje met daarin een eiland. Op het eiland is een groot rotsblok zichtbaar en in het rotsblok staat een zwaard. Alex fronst, houdt zijn hoofd schuin en kijkt vervolgens opzij naar Nahal. " Is dit soms een grap?" vraagt hij nukkig. " Nee," zegt de Elf. " Dit is een gedeelte van jouw Erfenis! Of jij het nu wilt of niet, Alex Esva, jij bent de Erfgenaam! Accepteer jouw lot of aanvaardt de dood!" Alex kijkt opzij met een vernietigende blik. " De dood?" vraagt hij dreigend. " Buiten jullie verborgen wereldje, daar ligt de dood! Miljoenen Xittanen sterven terwijl jullie je verborgen houden! Na de Xittanen zullen de Cattriciërs volgen en vervolgens Xit zelf! Wat gebeurt er met jullie ogenschijnlijke perfecte wereldje als Xit sterft, Nahal?" Nahal kijkt de jongen aan met een kalme blik. " Als Xit sterft zullen de Ithani met Xit sterven, Alex Esva. Maar voordat dat gebeurt zullen wij ten strijde trekken. Als jij jouw lot niet aanvaart zullen wij geen enkele keuze hebben dan te sterven! Als jij jouw lot accepteert dan zullen wij evengoed ten strijde trekken maar een kans maken om te overleven en te overwinnen!" Alex sluit zijn ogen en buigt zijn hoofd. " Dus hoe ik het ook bekijk," zegt hij zacht. " Jullie lot is van mij afhankelijk." De jongen schudt zijn hoofd. " Dit is geweldig! Dus ik moet mij niet alleen verantwoordelijk voelen voor de Xittanen, maar ook voor de Elfen?" Nahal schudt zijn hoofd. " Nee, Alex, niet alleen voor de Xittanen en de Elfen, de Ithani, maar voor Xit!" Nahal zucht diep. " Xit is de Bron van het Leven om jou heen, Alex. Xit is de kracht waaruit wij allen het Leven halen en verkrijgen. Jouw DrakenOog is groen, omdat jij Xittaan bent. Maar jij bent veel meer dan een Ridder van de Orde van de Draak! Jij, mijn jongen, bent naar mijn inzicht, de verloren zoon van Amsir Esva! Dat maakt jou zijn Erfgenaam! Jij hebt de taak opgelegt het werk van Amsir te voltooien. Niet door de Goden, niet door de Ithani, maar door het Lot." Alex kijkt Nahal op een bijna dreigende manier aan. " Goed, oude man!" zegt hij kortaf. " Ik zal doen wat ik kan doen, maar alleen omdat ik dan de kans krijg om de Rasteks met gelijke munt terug te betalen voor wat zij gedaan hebben! Verder heb ik geen verplichtingen en verder zal ik doen wat gedaan moet worden!" Nahal knikt en kijkt Alex lang aan. " Goed, dan, Alex Esva," zegt de Elf en hij stapt naar voren. " Probeer het zwaard uit de steen te halen en jij zult merken en begrijpen wat ik bedoel." Alex zucht en loopt naar de oever van het meertje toe. Een onbekend gevoel maakt zich van hem meester. Een gevoel van herkenning en van geroepen worden. De jongen schudt zijn hoofd, alsof hij daardoor het gevoel kwijt kan raken. " Bij de Goden," hijgt hij. " Waar ben ik mee bezig?" Hij kijkt naar het rotsblok dat op het eilandje ligt en haalt diep adem. " Vooruit, kerel! Als je met dat zwaard Xit kunt redden is alles toch goed?" Alex fronst. " Maar...." Hij schudt zijn hoofd opnieuw. " Met twijfelen bereikt men ook niets, Alex. Doe het gewoon. Niet nadenken, maar doen!" Hij balt zijn vuisten, sluit zijn ogen en loopt vervolgens naar voren. Zijn voeten raken het water en als eerste zinken zijn voeten weg maar dan lijkt het alsof het water uiteen wijkt. Een tinteling in Alex's lichaam breidt zich uit tot in de diepste wortels van zijn zijn. De jongen sluit zijn ogen en ziet zichzelf lopen. Het water wijkt uiteen en stenen komen omhoog, een pad vormend, waarover hij naar het eilandje loopt. Een warme wind steekt op en een geruis vraagt om zijn aandacht. Alex kijkt omhoog en zijn adem stokt opnieuw. Een felrode Draak hangt klapwiekend boven hem. Aan de grootte kan hij zien dat het nog een vrij jonge Draak is. Het dier kijkt hem aan met fel gele ogen en Alex glimlacht. " Niany," zegt hij zacht fluisterend. " Atojoi'Nik-Aïsa, Ai'Tianiji mi'S'Ki! Ki Ami Alex Esva! Ki Ami Aïsa!" " U bent een Broeder vanwege uw bloedlijn en u bent een Broeder vanwege uw kracht," zegt de Draak. De stem klinkt jong en vrouwelijk en Alex knikt. " Onze doelen zijn hetzelfde, Niany. Dat weet jij en dat weet ik. Laten wij samen onze doelen bereiken. Geef mij jouw kracht om op te vertrouwen en ik geef jou mijn kracht. Laten wij samen vechten voor Xit en laten wij de vrede herstellen die wij beiden zoeken!" De grote Draak landt achter het rotsblok en brengt haar kop omlaag. " Toon mij uw kracht," zegt zij. Alex knikt en steekt zijn hand uit naar het gevest van het zwaard. Het staal voelt koud aan en Alex sluit zijn ogen terwijl hij zijn hand om het gevest sluit. Plotseling lijkt de hele wereld te tollen en te draaien. Alles explodeert dan in een witgoud licht. De jongen wordt misselijk en duizenden beelden tegelijk schieten aan zijn ogen voorbij. Een vreemde kracht trekt de jongen omhoog en Alex schreeuwt het uit als hij voelt hoe er aan alle kanten aan zijn lichaam wordt getrokken. Zijn hand klemt zich steviger om het gevest heen en hij trekt het zwaard omhoog uit de steen. Warm bloed stroomt over zijn handen die hij om het gevest sluit en hij rukt het zwaard los met een langerekte schreeuw. De beelden worden duidelijker, scherper, helderder. Hij kan gelaatstrekken ontdekken en hij ziet miljoenen krijgers op met bloeddoordrenkte velden. Hij ziet plassen water die niet modderig zijn maar rood zijn van het bloed. Hij ziet duizende Elfenkrijgers verminkt op de grond liggen, badend in hun eigen bloed en sommigen hangen gespiest op houten staken, hun ogen gevuld met angst en afschuw. Een vreemde warmte omhult hem plots en een groen licht omgeeft hem. Naar het midden toe wordt het licht helderder en Alex kan iets zien in het midden vanhet licht. Een kristalvorm die heftig pulserend opgloeit. Plots staat hij weer op het slagveld, omgeven door duizende krijgers die alllen naar hem opkijken en luidkeels een enkele naam roepen. - Amsir! - Vreemde doorzichtige schimmen omgeven hem en als Alex beter kijkt ziet hij dat het naakte vrouwen zijn die zich om hem heen wikkelen alsware het dat zij hem koesteren en beschermen. Dan ziet hij een gestalte op de achtergrond die iets vast houdt. Het is een vrouw, lang, mooi en haar ogen zijn fel grijs. In haar armen houdt zij een in doeken gewikkeld iets en het beweegt. Tranen stromen over het gezicht van de vrouw en de tranen lossen op in het niets voordat zijn de grond raken. " Xa'Andra!" hijgt Alex. De vrouw blijft staan en zij kijkt om. Achter haar is een kein meisje te zien. Haar ogen jadegroen en haar haren kastjanje bruin. De vrouw houdt haar hoofd schuin. - Mijn zoon,- klinkt haar stem. - Zoek jouw zuster. Vindt haar en versla, samen, de krachten van de Duisternis. Zoek de Heilige Regalia en vindt jouw zuster, mijn zoon. Ik zal jullie vinden, ik beloof het!-

Alex stort hard tegen de grond en zwaar hijgend blijft hij liggen. Hij kan geen geluid maken en hij blijft naar adem happen. Zijn hele lichaam doet pijn en zijn handen lijken wel in brand te staan. Alex klemt zijn kaken op elkaar en sluit zijn rechter hand om het gevest van het zwaard dat naast hem ligt. Hij komt op zijn knieën overeind en blijft zo even zitten met de ogen gesloten en nog steeds zwaar hijgend. Hij negeert de pijn die door zijn gehele lichaam vlamt en concentreert zich op het vinden van een verklaring van hetgene wat hij net gezien heeft. Als hij bemerkt dat het geen zin heeft probeert hij overeind te komen maar hij stort onmiddelijk weer tegen de grond. " Ik...moet...moet verder," hijgt hij. " Ik..." Alex klemt zijn kaken opelkaar en hijst zich aan het rotsblok waar het zwaard in heeft gestaan omhoog. " Nahal?" Het was de bedoeling om de Elf te roepen maar er komt slechts onverstaanbaar schor geluid uit zijn keel. Alex fronst, glimlacht even vebijsterd en stort vervolgens tegen de grond en blijft roerloos liggen terwijl hij de duisternis verwelkomt die hem overspoelt.

 

 

KLIK HIER OM TERUG TE GAAN NAAR DE STARTPAGINA

 

KLIK HIER OM TERUG TE GAAN NAAR DE INHOUDSOPGAVE

 

Klik hier om naar hoofdstuk 7 te gaan