* DEEL 1 *

XIT, MOGURAI *

 

* Het zijn andere tijden maar de omstandigheden zijn opnieuw hetzelfde! - Nahal K'Ata'Nahan, Ziener en OpperMagiër *

                                             

                                                     *HOOFDSTUK 1*

 

Het Zevende District, Xit,

 

" De Xittanen leven al sinds miljoenen Jartrons op Xit. Hoe lang zij precies op Xit leven weet eigenlijk niemand. De geschriften die gevonden zijn in de ruïne bij de Centrale Hooglanden zijn moeilijk te ontcijferen omdat ze bestaan uit een mengeling van talen waaronder Xittaans en Moguraiaans. Maar de geschriften zijn echter geschreven in vier verschillende talen en twee van die talen zijn tot nu toe nog niet ontcijferd. Er wordt nog druk gespeculeerd over de twee talen en niemand, en daarmee bedoel ik niemand op de ons nu bekende werelden, is in staat geweest de laatste twee talen te ontcijferen! Er zijn natuurlijk verschillende speculaties gedaan maak niemand heeft harde bewijzen op tafel kunnen leggen over het bestaan." " De Cattriciërs zouden misschien wat licht op de zaak kunnen werpen," zegt iemand. " Het is bijna niemand bekend hoe lang zij al op Xit leven en er wordt zelfs gespeculeerd dat zij langer op Xit leven dan de Gnirks." Hoogleraar Dorik kijkt de blonde jongen aan en glimlacht. " Ik ben blij dat tenminste iemand van jullie oplet," zegt hij en hij kijkt de klaszaal rond. " Uitslover!" sist iemand de jongen toe. Alex Esva kijkt grijnzend over zijn schouder. " Hé," zegt hij. " Iemand moet Dorik toch tevreden stellen? Anders krijgen wij straks allemaal een dik pak met disks mee naar huis die wij moeten bestuderen. Ik doe jullie allemaal een gunst door vragen te stellen." Trikter Mandor schudt zijn hoofd. " Ik snap jou niet, Alex. Waarom interesseer jij jouzelf zo voor wat er miljoenen Jartrons geleden gebeurt is? Het is toch totaal onbelangrijk?" Alex kijkt zijn vriend aan en schudt zijn hoofd. " Mijn moeder is de Consul, Trikter. Als ik later in haar voetsporen wil treden wordt er van mij verwacht dat ik toch enige kennis heb van wat er allemaal op Xit gebeurt is zodat ik diezelfde fouten niet zal maken." Trikter haalt zijn schouders op. " En ik maar denken dat jij een baan in de vloot wilde," zegt hij. " Dat wil ik ook," zegt Alex. " Het gaat mij meer om wat ik daarna ga doen. En daarmee doel ik op hetgeen wat ik ga doen als ik Admiraal ben geworden." Trikter grijnst breed. " Nu ben je aan het opscheppen, Esva!" zegt hij. Alex glimlacht. " Misschien," zegt hij. " Ben je al onder de indruk?" Trikter schudt zijn hoofd. " Nog lang niet. Ik zal pas onder de indruk van jou zijn als het jou lukt om Clarissia om een afspraakje te vragen en als het jou lukt om haar inderdaad mee te krijgen." In Alex's ogen verschijnt een fonkeling en Trikter zucht. " Joepie!" zucht hij. " Ik en mijn grote mond." Alex draait zijn toetsenbord recht en zijn vingers dansen er overheen. Vervolgens drukt hij een toets aan de zijkant in en hij leunt achterover. " Mag ik jou een klein advies geven, Trikter?" vraagt hij. Trikter kijkt zijn vriend aan en zijn blik wordt bezorgt. " Wat heb je gedaan?" vraagt hij argwanend. " Ik? Niets." Trikter schudt zijn hoofd en kijkt naar zijn beeldscherm waar een vakje knipperend opgloeit. " Rotzak," sist hij. Alex grinnikt en kijkt naar zijn eigen beeldscherm waar twee vakjes opgloeien. De jongen fronst bedenkelijk en bemerkt dat Trikter naar zijn beeldscherm staart.

" Twee reacties?" vraagt zijn vriend. " Wat heb jij in Sheilari's Naam uitgespookt?" " Ik zou willen dat ik het wist," zegt Alex. Hij klikt een van de vakjes aan en een tekst verschijnt.

- Ik zou graag met jullie meegaan naar de Tuinen voor een afspraakje. Ik zal Sascha meevragen.

Liefs, Clarissia -

Trikter schudt zijn hoofd. " Liefs, Clarissia? Uitslover die je bent!" Alex kijkt hem grijnzend aan. " je weet wat ze zeggen, Trikter. Niet geschoten is altijd mis!" Alex's beeldscherm wordt plots rood en de jongen kijkt er geschrokken naar. Zijn eerste reactie is een blik werpen op Hoogleraar Dorik. De Hoogleraar is echter druk bezig met het vertonen van het verschuiven van de grenzen en de groei van het Zevende District sinds de bouw ervan. " Volgens mij is die tweede reactie nogal dringend," merkt Trikter op. Alex knikt. " Ja, maar ik weet niet wie hem verstuurd heeft." Het volgende moment klinkt er een doordringend gepiep en Dorik kijkt om naar zijn bureau. Hij werpt een blik op Alex en Alex kijkt weer naar zijn beeldscherm. " Oeps," mompelt hij zacht. Hij opent het bericht en leest het. - Hierbij vragen wij u om uzelf naar de Conferentiezalen te begeven voor de audiëntie die gegeven wordt voor de Delegaties van Nekabrah en Rastekarion! Gala-uniform verplicht!- Alex zucht opgelucht en kijkt Trikter aan. " Geen afspraakje vanavond," zegt hij. " Ik mag lekker handjes gaan schudden met de grote jongens. Vervloekt! Zou ik Clarissia mee kunnen vragen?" Trikter schudt zijn hoofd. " Het spijt mij Heer Consul," zegt hij op een hooghartige toon. " Maar dat kunnen wij helaas niet toestaan." Alex grinnikt en staat op. " Ik zal proberen er vanavond te zijn," zegt hij. " En als ik er niet ben mag jij het uitleggen aan Clarissia." " Ik dank je voor die eer," zegt Trikter met een zucht. Alex geeft hem een bemoedigende klap op zijn schouder. " Succes," zegt Trikter. " Dank je," zegt Alex en hij verlaat de ruimte met een gehaaste tred.

 

De Conferentiezalen zijn enorm en als Alex ze betreedt heeft hij moeite de neiging van het zich omdraaien en weglopen, te onderdrukken. Bij de deuren blijft hij staan en haalt een paar keer diep adem. Hij trekt zijn uniform recht en loopt vervolgens verder. " Alex? Wel, dat is een verandering van kleding," zegt iemand. Alex kijkt opzij en ziet een brede man staan in formele legerkledij. " Generaal Nogar," zegt Alex en hij schudt de man de hand. " Heeft u mijn bericht ontvangen voor de stageperiode van volgend Jartron?" Nogar glimlacht. " Dat heb ik," zegt de man. " En ik sta versteld over de lijst die ik heb opgevraagd bij de simulators. Hoeveel tijd breng jij daar eigenlijk door, Alex? Jouw tijd stond op bijna driehonderd Sectrons. En dan vermeld ik nog niet eens de scores die ik heb opgevraagd. Jij bent een natuurtalent." Alex glimlacht. " Ik probeerde de hoogste scores te verbeteren. Aangezien u er iets over zegt kan ik concluderen dat ik de scores gebroken heb." " Dat wist jij al voordat je de simulatorhallen verliet, Alex. Je lijkt op jouw vader." Alex glimlacht. " Dat zal ik opvatten als een compliment," zegt hij. " Zo was het ook bedoeld. Kom na de beëindiging van deze conferentie even naar mijn kantoor. Ik wil je een schip laten uitzoeken voor jouw stageperiode. Alle kapiteinen willen jouw graag op hun schip zien komen." " Ik voel me gevleid," zegt Alex met een glimlach en hij draait zich om als er een zware hand op zijn schouder valt. " Alex Esva! Jaram Irtak Harantirh!" Alex kijkt het grote wezen wat achter hem staat aan en grijnst breed. " Ten eerste slaap ik niet maar ik stel jou bezorgdheid op prijs, Sarb," zegt de jongen. Het baviaanachtige wezen grijnst breder en onthuld zo zijn scherpe hoektanden. " Ik denk dat wij snel weer eens moeten gaan jagen, mijn vriend," zegt het wezen en hij schudt Alex's hand stevig. " Hoe is het met jou, Alex. Nog steeds aan het opscheppen over jouw vliegstunten?" " Stunten, nee. Opscheppen....altijd!" zegt Alex met een grijns. " Maar je hebt gelijk. Wij moeten snel weer eens gaan jagen. Over twee dagen hebben wij weer een periode vrij. Dat zou een goede gelegenheid zijn om Enimara op te pikken en eens te gaan jagen op de velden achter de bergen. Er schijnen daar erg veel Cerroc's en Reandoar's te zitten." " Dan is het afgesproken," zegt Sarb. " Over twee dagen gaan wij jagen." " Met het grootste plezier en met de grootste inzet, mijn vriend," zegt Alex.

" Het wordt hoog tijd dat ik eens laat zien dat niet alleen Mog-Urs goede jagers zijn. Ik weet bijna zeker dat Enimara er hetzelfde over zal denken. Onze tochten hebben altijd een andere wending dan wij aannemen." Sarb grijnst breed. " Dat heeft mede te maken met jouw roekeloosheid," zegt hij. Alex kijkt hem gespeeld beledigd aan. " Ik ben nooit roekeloos," zegt hij. " Hoe durf jij zoiets te beweren! Het is dat jij een Mog-Ur bent en dat jij mijn vriend bent, Sarb. Anders had ik jou zeker tot de Nuhrkraghn uitgedaagd." Sarb grijnst breed. " Dat zou jij zeker doen, nietwaar? Ja, ik geloof dat jij dat zou doen. Dat is een van de redenen waarom ik zo blij ben dat jij mijn vriend, bent." " Evenals ik blij ben dat ik jou mijn vriend mag noemen Alex Esva." " Dus wij zijn allemaal weer vrienden?" vraagt Enimara. " Dat is zeer goed om te weten. Zeker als ik alle prooi voor jullie neuzen ga wegkapen!" Alex en Sarb kijken elkaar even aan en kijken vervolgens naar Enimara. " Iets geeft mij het idee dat wij hard zullen werken voor onze prooi, Sarb," zegt Alex. Sarb knikt grijnzend. " Ik heb hetzelfde vermoeden." - DE XITTANEN ZULLEN STERVEN!- galmt het plots in Alex's hoofd. Alex kijkt fronsend om zich heen. - ALLE SCHEPEN ZIJN BEREID, MIJN KEIZER!- Alex schudt zijn hoofd en voelt een vreemde tinteling door zijn slapen trekken. Het is net of iemand met een stel naalden in zijn slapen prikt. Het gevoel is niet pijnlijk maar eerder een prettige sensatie, maar het heeft zijn waakzaamheid wel aangewakkerd tot een grote bezorgdheid. " Neem mij niet kwalijk," zegt de jongen tegen Sarb. " Ik ga even kijken of mijn moeder in orde is en mijzelf even aan haar laten zien voordat ze weer eens de halve campus naar mij laat afspeuren." Sarb grijnst breed. " Goed idee," zegt hij. " Ik herinner mij de uitbrander die jij de vorige keer van haar kreeg toen jij weer in de simulators zat in plaats van in de les." Alex grinnikt. " Wat kan ik daar op zeggen, Sarb. Ik vlieg nu eenmaal graag. Volgens mijn moeder is dat iets wat ik van mijn vader heb overgenomen." Alex kijkt Sarb aan maar de Mog-Ur staart naar een lange imposante man die zich een weg baant door de menigte. Alex volgt de blik van zijn vriend en zijn nekharen komen overeind terwijl een zijn gevoel van bezorgdheid opeens de bovenhand krijgt. " Wie was dat?" vraagt Enimara. Alex schudt zijn hoofd en haalt zijn schouders op. " Om eerlijk te zijn heb ik geen idee, maar die kerel bezorgde mij kippenvel!" - Vlucht! Hij zal aanvallen!- galmt het plots in Alex's hoofd. Alex schudt zijn hoofd verwart en kijkt Enimara aan. De Cattricische jonge vrouw legt een hand op zijn schouder. " Is alles in orde?" vraagt ze. Alex schudt zijn hoofd. " Ik weet het niet, Kleine. Ik hoor stemmen maar zie niemand praten. Alex kijkt om zich heen en bemerkt dat er veel beweging bij de deuren is. " Bij de Duizend Sterren!" hijgt de jongen. " Het is een val!" Sarb kijkt naar hem en volgt zijn blik. Enimara kijkt van Alex naar Sarb en kijkt vervolgens ook naar de deuren. " Wat is er?" vraagt de Mog-Ur. " Alex zou wel eens gelijk kunnen hebben," antwoordt Enimara en ze knikt naar de deuren. Sarb volgt haar blik en kijkt ook naar de deuren. De Mog-Ur houdt zijn hoofd schuin en staart bedenkelijk naar de twee mannen bij de deur en de twee mannen zijn plots verdwenen. In hun plaats staan er twee grotesk uitziende wezens met een leerachtige zwarte huid en doordringende gele ogen. Sarb schudt zijn hoofd en de twee mannen staan er weer. " Alex? Je moet me toch eens vertellen hoe jij dat doet," mompelt Sarb. De Mog-Ur wendt zich tot zijn vader. " Vadhor! Orhon Karihra Rasteka Queran!" Antar kijkt zijn zoon aan en kijkt vervolgens naar Alex. " Ik heb altijd geweten dat jij een bijzonder iemand was, Alex. Dit bewijst het alleen maar eens te meer." De Mog-Ur grijnst en wendt de twee Mog-Urs die iets verderop staan. Hij praat even met ze en de Mog-Urs lopen vervolgens weg. " Zorg dat jij hier weg komt, Alex. Ik heb jouw moeder laten waarschuwen. Er is een Krahornhma bij de deur. Waarschuw hen en zorg dat jij jouzelf in veiligheid brengt." Alex schudt zijn hoofd. " Ik moet mijn moeder..." " Ga!" bijt de grijze Mog-Ur hem toe. " Wij zullen jouw moeder beschermen." Antar glimlacht als hij de twijfel in Alex's ogen ziet. " Niemand zal het jou verwijten nu te twijfelen, Alex. Dat is juist hetgeen wat jou zo bijzonder maakt. Jij denkt na over de gevolgen die acties kunnen hebben. Maar het spijt mij dat jij nu geen tijd om na te denken hebt! Ga!" Alex knikt zuchtend en haast zich vervolgens samen met Sarb en Enimara weg.

 

Marion Esva kijkt Antrax vol woede en haat aan en ze recht haar schouders als ze geboeid wordt. " Hier zal jij voor boeten, Antrax!" sist ze. Antrax kijkt haar aan alsof zij slechts een lastig insect is en glimlacht vervolgens. " Ik betwijfel dat ten zeerste, Marion," zegt hij. " Niemand van jullie heeft de kracht mij te stoppen! Ik neem terug wat mij toegekend is sinds de dood van Amsir Esva!" " Dat is een lange tijd om iets te willen, Antrax! Het verbaast mij dat je nog geen wandelstok nodig hebt. Ben jij werkelijk zo oud dat jij jou kunt herinneren wat Amsir ooit heeft toebehoort? Niemand is zo oud!" Antrax buigt zich naar Marion toe en grijnst. " Weet jij dat zeker, Marion?" " Ik weet niet veel zeker, Antrax!" sist Marion verbeten. " Het enige wat ik echter wel zeker weet is dat jij nooit zult krijgen wat jij wilt! Jij zult dood zijn voor jij bij elkaar hebt waar jij achteraan zit!" " Moedige woorden, Marion," lacht Antrax. " Woorden die een Beschermvrouwe waardig zijn." Marion glimlacht verbeten. " Misschien," zegt ze. " Maar ik durf jou te zweren dat jouw dood akeliger zal zijn dan die van Amsir! Akeliger en pijnlijker!" Antrax lacht en zijn lach klinkt hol en akelig duister. " Jij zult sterven Antrax!" sist Marion. " En als jij sterft zal ik jou uitlachen terwijl de laatste druppels bloed jouw miezerige lichaam verlaten. Ik zal dansen op jouw graf!" Antrax wuift met zijn hand. " Marion, alsjeblieft," zegt hij. " Mijn dood is nog miljoenen Jartrons verwijdert! Als ik de vier werelden in mijn bezit heb zal niemand mij kunnen stoppen!" " Misschien wel," zegt Marion met een verbeten glimlach. " Maar misschien niet! Maar tot die tijd zijn er personen genoeg die zich met hand en tand zullen verzetten tegen jouw aanspraak op de Troon van de DrakenGordel!" " Verzetten?" vraagt Antrax spottend. " Men weet niet eens meer wat verzet is, Marion. Verzet is geen optie! Verzet is zinloos! Verzet staat vanaf dit moment gelijk aan de dood!" Marion Esva glimlacht verbeten en staart Antrax aan met een blik die niets anders verraad dan kalmte. " Verzet is nooit zinloos!" sist ze. " Maar als verzet gelijk staat aan de dood dan verwelkom ik de dood tienduizend maal eerder dan jou als Keizer van de vier werelden te accepteren!" Marion snuift en spuugt voor Antrax op de vloer. " Ik dien geen Keizers of Goden die niets terug geven!" zegt ze. Antrax kijkt Marion aan en om zijn lippen verschijnt een glimlach die Marion laat verstenen. " Zo zij het," zegt Antrax. Met een beweging stoot hij zijn hand naar voren en paarse schichten van energie slaan zich kronkelend om Marion heen. Marion gilt het uit van de pijn. Haar lichaam spant zich zo krampachtig dat zij haar eigen ribben voelt breken en ze gilt nog harder. Antrax kijkt naar haar terwijl haar lichaam van de vloer los komt en omhoog zweeft zodat iedereen in de zaal haar kan zien. " Jij bent niets meer dan een vervelend insect wat ik zal vertrappen, Marion!" sist Antrax. " Jouw wereld en iedereen die erop leeft behoort nu mij toe!" Marion kijkt hijgend omlaag en weet een glimlach rond haar bleke lippen te produceren. " Jij begaat een grove fout, Antrax," hijgt ze. Ze haalt sissend adem en drukt een hand tegen de wond in haar zij. Bloed sijpelt tussen haar vingers door. " Jij kent de ware kracht van deze wereld niet en jij zult die kracht nooit bezitten! Jij hebt er geen recht op! Probeer de Kracht van deze wereld te bezitten en jij zult sterven terwijl jouw Rijk ineen stort!" Antrax brult haast van woede en de energieschichten verdwijnen waardoor Marion hard op de vloer beland. Antrax kijkt op Marion neer en glimlacht ijzig. " Jouw voorspellingen doen mij niets, Marion. Zij zijn slechts lege woorden!" " Niet zo leeg als jij graag wilt geloven, Antrax!" hijgt Marion. " Je vergeet dat ik een van de Beschermvrouwen van deze wereld ben! Mijn woorden bevatten daarom altijd een kern van waarheid!" " Genoeg!" brult Antrax woedend. " Voer haar weg!" bijt hij een van de Rasteks toe. Het enorme wezen knikt met zijn hoofd en trekt vervolgens Marion overeind. Marion kijkt Antrax uitdagend aan. " Wat is er, Antrax?" vraagt ze. " Weet je dat mijn woorden de waarheid bevatten of ben jij gewoon een lafaard die zich verschuilt achter zijn woede?" " Zwijg nu, vrouw!" bijt Antrax Marion toe. " Voordat ik besluit jouw leven hier en nu te beëindigen!" Marion glimlacht uitdagend en spuugt voor Antrax's voeten op de vloer. " Jij bent gedoemd te sterven door de hand van iemand uit jouw lijn, Antrax!" hijgt Marion. " Binnen nu en veertien Jartrons zal jouw leven een eind vinden! Jij zult gillend sterven!" Antrax kijkt haar woedend aan en Marion weet een glimlach rond haar lippen te brengen. " Veertien Jartrons, Antrax! Geniet ervan! Het zullen de laatste Jartrons van jouw leven zijn!" " Voer haar weg!" brult Antrax woedend. De Rastek voert Marion weg en Antrax kijkt haar verbeten na. " Ik haat die vrouw!" sist hij. " Zij is bijna even erg als haar man! Beiden kunnen zij iemand het bloed onder de nagels vandaan halen!" " Vader!" Antrax zucht diep en draait zich om. Hij kijkt de lange knappe vrouw aan die samen met een lang slangachtig wezen voor hem staat. " Wat?!" vraagt Antrax woedend. De vrouw trekt haar sierlijke zwarte wenkbrauwen op en glimlacht. " Heeft Marion u het bloed weer eens onder de nagels vandaan gehaald?" vraagt ze duidelijk geamuseerd. " Zwijg over Marion, Xandra! Geef me jouw rapport!" Xandra glimlacht vermaakt. " De vloot heeft de laatste troepen naar het oppervlak getransporteerd en wij bereiden ons voor om de stad te doorzoeken. Heeft u de specificaties van die jongen?" Antrax gooit de vrouw een goudkleurige disk toe. " Stel mij niet teleur, Xandra! Vindt dat joch en breng hem naar mij toe! Gebruik alle middelen die je maar nodig denkt te achten!" Xandra buigt haar hoofd. " Zoals u wenst, vader," zegt ze eerbiedig. " Nurhk, Dleragh!" brult plots iemand. Een stel Rasteks tuimelen achterover terwijl hun ingewanden uit hun buik hangen. Antrax zucht diep. " Antar!" sist hij. " Die vervloekte Mog-Urs weten nooit wanneer zij moeten ophouden!" Antrax kijkt naar een stel soldaten. " Dood hem niet! Hij moet een voorbeeld worden voor zijn volk! Verwondt hem als het niet anders kan, maar doodt hem niet!" Antrax kijkt Xandra weer aan. " Als je die knul hebt gevonden activeer je Mithsys en breng je hem bij mij! Ik zal hem met plezier zijn eigen moeder zien doden!" Xandra knikt en buigt eerbiedig haar hoofd. " Zoals u wenst, vader," zegt ze en ze draait zich om en loopt weg.

 

Commandant Sharaq knijpt zijn ogen samen en tuurt de gang door. " Dat rotjoch moet hier ergens zitten," zegt hij. Hij loopt iets naar voren en voelt hoe zijn voet iets raakt. Sharaq kijkt omlaag en grinnikt. " Hij is goed. Zelfs voor een Xittaan. Zou hij een Mog-Ur als leermeester gehad hebben? Sharaq schuift het lijk van de Rastek met zijn voet opzij en loopt voorzichtig verder. " Hé, Xittaan! Geef jouzelf over en we zullen jou niets doen!" " Val dood, Aquantiër!" klinkt het antwoord. Sharaq grinnikt. " Wat een kleurvol antwoord," zegt hij. " Niet erg Xittaans, moet ik zeggen. Jullie Xittanen zijn niets anders dan een stel laffe honden die zich uit de voeten maken zodra er een sterkere tegenstander voor jullie deur staat!" " Ik kan mij anders nog goed herinneren hoe jullie je met de staart tussen de benen uit de voeten maakten tijdens de Shirtani-Oorlogen!" klinkt het. Een robijnrode laserstraal vlamt door de gang en de Rastek naast Sharaq stort tegen de grond. Sharaq kijkt naar het lijk en grinnikt. " Dat was slechts een tactische terugtocht, Generaal Nogar. Wij stonden net op het punt een verdrag te ondertekenen met de Rasteks. Zij beloofden ons overwinningen en die hebben wij nu behaald. Jullie Xittanen zullen boeten voor dat embargo dat jullie tegen ons op hebben gezet! Onze werelden hebben Jartrons lang moeten vechten voor elk kruimeltje voedsel dat ons stelsel binnen kwam! Ik geloof dat jullie ongeveer veertig schepen verloren hebben toen wij besloten door jullie linie heen te breken, nietwaar?" " Tweeënvijftig, jij misselijk stuk reptiel! Ik was blij te horen dat jullie gehele vloot in puin was geschoten terwijl jullie probeerden, en ik leg de nadruk op probeerden, door onze linies heen te breken!" Sharaq glimlacht. " Dat was slechts een kleine terugslag," zegt hij. " Wij kennen meerderen van dat soort terugslagen in onze geschiedenis. Maar vanaf nu zullen er geen terugslagen meer zijn! Wij zijn nu een sterkere macht dan de Xittanen ooit geweest zijn of ooit zullen worden!" " Vergis je niet in de slagkracht van een volk dat uitgeroeid geacht wordt, Sharaq! Neem jouw eigen volk als voorbeeld!" Sharaq glimlacht. " Weet je zeker dat jij niet in de politiek hoort, Nogar? Jou woorden klinken als die van iemand die weet dat hij gedoemd is!" " Aan die woorden zal jij nog gaan twijfelen, Sharaq!" klinkt het antwoord. " Ik weet wie jullie zoeken en ik kan jullie verzekeren dat jullie hem ooit terug zullen zien maar dan als de leiding van een leger dat jullie zal vernietigen!" " Goh, wat bekijken wij de zaken toch weer lekker optimistisch," zegt Sharaq. " Optimistisch? Dat ben ik nauwelijks! Ik spreek slechts de waarheid. Hij is een Esva en de Esva's hebben al miljoenen Jartrons de Rasteks weerstaan en bevochten! Hij zal zich verzetten en jullie hoogst persoonlijk van deze wereld aftrappen!" " Hoe kleurrijk jij de dingen weet te benadrukken," zegt Sharaq. " Marion Esva is een Esva, zij het aangetrouwd, en zij heeft al heel wat bloed vergoten! Ik sta er verbaast over dat zij nog leeft! Haar man is al sinds vijftien Jartrons verdwenen en daarmee heeft men het recht hem als een lafaard te beschouwen!" " Zijn verdwijning heeft ongetwijfeld iets met jullie te maken, jij smerige hond! Ik zou er niet verbaast van opkijken als hij ooit terugkeert om jullie, samen met zijn zoon, te vernietigen!" " Alweer zo'n kleurrijke benadrukking," zegt Sharaq. " Dit begint mij te vervelen! Ik ben bereid jou een halve Sectron te geven en daarna wil ik jou en de rest van jouw manschappen zich over zien geven aan de Rasteks. Weiger jij dit dan zie ik mijzelf genoodzaakt de stad te vernietigen en zodoende elk verzet de kop in te drukken, of liever gezegd te onthoofden!" " Val dood, Sharaq!" " Ja, ja," zegt Sharaq verveeld. " Lang leve de Xittaanse vrijheid bla, bla, bla! Wordt jij nou niet moe van dat tegensputteren? Ik kan mijzelf niet voorstellen dat iemand er beter van wordt als jij jouzelf blijft verzetten. Jouw tijd gaat nu in!" Sharaq draait zich om en loopt weg.

Nogar kijkt naar zijn manschappen en zucht. Nog slechts zeven van de dertig soldaten heeft hij over en hij begint de dingen wel erg somber in te zien. " De bastaarden!" sist Nogar woedend. " Ik zou ze graag stuk voor stuk willen..." " Generaal!" zegt een van de soldaten. " Ik heb toegang tot de centrale computer!" Nogar trekt zijn wenkbrauwen op en glimlacht vervolgens grimmig. " Kan jij ervoor zorgen dat wij kunnen rondkijken? En daarmee bedoel ik kijken buiten deze ruimte." De jonge vrouw knikt. " Geen probleem, generaal," zegt ze. " Wat is jouw naam, luitenant?" vraagt Nogar. " Luitenant Nanchy Verorai, generaal," antwoordt de vrouw. " Goed dan, luitenant. Geef me een stel ogen." De vrouw laat haar vingers over een klein toetsenbord dansen en een beeldscherm springt knipperend aan. Nogar staart ernaar en zijn ogen worden groot. " De vervloekte bastaarden!" sist hij. " Ze hebben de hele conferentiezaal ingenomen. Vervloekt! Verdomme! Ver...ach stik! Wat voor zin heeft het te gaan zitten mopperen? Luitenant? Geef me een weg uit deze rotzooi!" " Met het grootste plezier, generaal. Zegt u maar waar u er uit wilt en ik zorg ervoor dat die deur of stortgang open komt." Het beeldscherm verspringt en toont nu een schematische plattegrond. Nogar tuurt ernaar en bijt op zijn onderlip. " Die ruimten hier," zegt hij en wijst naar een zwart gedeelte op de plattegrond. " Dat zijn toch de oude scheepswerven? Staan daar nog schepen?" " De afgedankte," antwoordt Nanchy. " Ze zijn nauwelijks bruikbaar te noemen. De vraag is of die schepen überhaupt nog startklaar te krijgen zijn." " Dat is niet echt het antwoord waar ik op zat te wachten, Luitenant." " Het is de waarheid, Generaal. Een ander antwoord is er niet. De vraag blijft of wij die ruimte vanuit hier kunnen bereiken." " Dan geef me daar maar eens antwoord op," zegt Nogar. Nanchy knikt en laat haar vingers over het toetsenbord vliegen. " Hebbes!" zegt ze. " Ik heb een toegang gevonden, generaal. Het is even kruipen en wringen maar het moet te doen zijn." Nogar glimlacht verbeten en wendt zich tot de soldaten. " Thermo-explosieven plaatsen!" zegt hij grimmig. " Ik wil dat ze afgaan zodra er op deze plek geschoten wordt! en zet de explosieven op volle sterkte! Laat die ellendige klootzakken maar denken dat zij ons hebben opgeblazen. We vertrekken over tien microns!"

Sarb spant zijn boog en laat de pijl los waarna hij weer vliegensvlug achter een stel kratten in elkaar duikt. Er klinkt een kreet en een doffe plof en Sarb grijnst tevreden. Hij kijkt naar Alex die zich over een paneel heft gebogen en met de bedrading bezig is. " Bij de Duizend Sterren!" vloekt de jongen. " Al mijn toegangscodes worden geweigerd! Die klootzakken moeten met de Centrale Computer hebben lopen rotzooien! Ik kan de codes niet eens omzeilen!" " Wat betekent dat?" vraagt Sarb bezorgt. " Dat betekent simpelweg dat wij hier vastzitten, Sarb," antwoordt Alex nukkig. " De vuile..." Alex zwijgt en kijkt met een bedenkelijke blik naar het kleine beeldscherm voor zich. " Wacht eens even. Ik kan de oude codes van mijn vader gebruiken. Niemand weet dat die bestaan en niemand kent ze behalve ik en de Centrale Computer!" De jongen grijnst en begint als een razende codes in te voeren. Er klinkt een luid gezoem en een luide metalen klik en Alex grinnikt als hij geroep en geschreeuw hoort. Sarb tuurt over de kratten heen en trekt zijn wenkbrauwen op als hij de Rasteks in paniek heen en weer ziet rennen en een grote grijpkraan achter de Rasteks aan ziet glijden. Een van de Rasteks schreeuwt en zijn geschreeuw gaat over in gegil als de kraan hem beetgrijpt en de grijpers diep in zijn vlees dringen. De Rasteks spartelt en dan blijft het wezen roerloos hangen terwijl geel bloed op de vloer druipt. Sarb grijnst en komt overeind. " Dnegeth!" brult hij en hij stormt naar voren. Terwijl hij op de Rasteks afrent trekt hij zijn lange dolk en hij ramt het wapen tot aan het gevest in de eerste Rastek die hij tegenkomt. Hij rukt het wapen los, heft het omhoog en stoot het in de hals van een tweede Rastek die hem probeert vast te grijpen. Sarb draait het wapen om, zo een gat in hals van de tweede Rastek makend en rukt het wapen opnieuw los. De Mog-Ur richt zich op en spreidt zijn armen in een bijna ritueel gebaar. " Rasteka!" brult hij. " Gi Garh Tar Nuhr! Dnegeth!" Sarb trapt een derde Rastek hard tegen zijn knie en draait om het wezen heen. Hij snijdt met een vlugge beweging de hals van de Rastek open en is alweer opweg naar de volgende. Zijn dolk boort hij diep in de maag van een Rastek en hij smijt het wezen opzij door het wapen opzij te bewegen. een ijzige stilte valt en Sarb staat met gebalde vuisten en zwaar hijgend over het lijk van een Rastek gebogen met een vreemde glinstering in zijn ogen en een brede glimlach om zijn lippen. Bloed druipt van het lemmet en Sarb draait zich om. Enimara en Alex staan hem enigszins verrast aan te kijken en Alex krabt zichzelf op zijn achterhoofd. " Ik durf het bijna niet te vragen, maar...gebeurt er dit met iemand die jou kwaad maakt?" Sarb ontbloot zijn hoektanden als hij breed grijnst. " Alleen bij diegenen die ik niet ken, mijn vriend," zegt hij. " Alleen bij diegenen die mij uitdagen tot een Spel met de Dood." Alex opent zijn mond om iets te zeggen maar schudt vervolgens alleen zijn hoofd. " Wij kunnen beter maken dat wij weg komen," zegt Enimara. " Wij weten niet hoeveel Rasteks er nog rondlopen. " " Goed idee," stemt Alex in. " De schepen zijn hier vlakbij."

De explosie doet het complex op zijn grondvesten schudden. Nogar grijnst breed. " Dat zijn weer een stel Rasteks minder," zegt hij. " Ik zal er eerlijk gezegd geen traan om laten. Laat die klootzakken maar branden en rotten!" Met een schreeuw stormt een brandende Rastek naar voren. Zijn handen komen omhoog en een wapen wordt zichtbaar. Nanchy heft haar wapen op en ze haalt met een grimmige blik de trekker over. De Rastek slaat achterover en geel bloed spat op de muur achter hem. Nogar trekt zijn wenkbrauwen op en kijkt Nanchy van opzij aan. " Dat was...goed werk," zegt hij enigszins verbaast. " Bij de Duizend Sterren! Zijn die sukkels soms onsterfelijk?" Nogar schudt zijn hoofd en rent naar de grote deuren toe. Hij toetst wat in op een paneel naast de deur en zet voor alle zekerheid een stap achteruit en heft zijn wapen op. Met een luide klik en met gezoem schuift de deur open en Nogar's groep staart in de grimmige blikken van een Mog-Ur, een Cattriciër en een jonge Xittaan.

Enimara, Sarb en Alex draaien zich met een ruk om als de deuren open schuiven en zij heffen allen hun wapens op. Alex haalt opgelucht adem en glimlacht naar Nogar die verbaast een stap naar voren zet. " Generaal," zegt Alex. " Hoeveel man heeft u nog?" " Zeven!" antwoordt Nogar grimmig. " Die vervloekte klootzakken zitten overal in de stad! Hoe komen jullie hier?" " Dat is een lang verhaal en een gewelddadig verhaal," zegt Sarb. " We weten alleen zeker dat de hele conferentiezalen zijn ingenomen door die Dleragh's" " De Consul? Uw moeder?" vraagt Nogar aan Alex. Alex schudt zijn hoofd. " Waarschijnlijk gevangen, generaal. Ik weet helaas niet waar." " Alex!" roept iemand. Alex draait zich om en glimlacht als hij Trikter en een jong meisje ziet. " Sascha, Trikter!" Sascha rent op Alex af en vliegt hem in de armen. " Rustig maar, Sasch," zegt de lange jongen en hij streelt door haar lange zwarte haren. " Moeder? Hebben zij haar...?" Alex kijkt zijn zusje aan en glimlacht. " Zij leeft nog, Sascha," zegt hij. " En ik beloof je dat ik haar zal redden. Maar eerst moeten wij uit de stad weg." " Wat bedoel jij met dat jij haar zult redden?" vraagt Sarb en hij grijnst breed als Alex hem aankijkt. " Jij bent mijn vriend, Alex Esva! Wij hebben elkaar gezworen elkaar te zullen helpen als iemand van ons hulp nodig had. Evenals Enimara beschouw ik jou als mijn broeder en als mijn vriend. Ik heb geen bloedband met jou zoals Enimara dat heeft maar evengoed ben ik bereid voor onze vriendschap te Sterven en te Jagen!" Alex glimlacht en legt zijn hand op Sarb's brede schouder. " Dan laten wij gaan Jagen, mijn vriend," zegt hij. " Nu is het tijd voor de Dnegeth! Voor de Wraak!" Sarb grijnst breed. " Aié, Mar Frarhk!" gromt de Mog-Ur. " Gesproken als een Mog-Ur!" zegt iemand lachend. Alex draait zich met een ruk om. Een lange knappe vrouw kijkt hem aan met een glimlach die hem verdacht vriendelijk voorkomt. " Wie ben jij?" vraagt Alex argwanend. " Jij herkent mij niet, Alex?" vraagt de vrouw. Haar grijze ogen verraden pijn en verdriet en de vrouw spreidt haar armen om aan te geven dat zij geen kwaad in de zin heeft. Alex gebaart Sarb zijn Dagantha te laten zakken en zet een stap naar voren. " Wie bent u?" vraagt de jonge Xittaan, zonder vrees en zonder enige woede in zijn stem. Enimara houdt haar hoofd schuin en pakt het buideltje dat aan een leren snoer om haar hals hangt, beet. Alex kijkt de vrouw doordringend aan en zijn ogen worden plots groot. " Ik ken u!" hijgt hij verrast. " Dat weet ik, Alex Esva," zegt de vrouw. " Maar ik ken jou beter dan jij jouzelf op dit moment." Alex schudt verwart zijn hoofd. " Wie..wie bent u?" vraagt hij. " Dat zal bekend worden, Alex. Wees geduldig. De antwoorden die jij nu zoekt zullen gegeven worden als jij het juiste pad volgt. Maar om op dat pad te geraken zul jij deze stad en degenen die jij nu nog als jouw familie beschouwt, ver achter jou moeten laten." Alex knikt. " U waarschuwde mij in de conferentiezalen," zegt hij. De vrouw knikt en glimlacht op een bijna tevreden manier. " Jouw inzicht is scherp, Alex, maar hij zal scherper moeten worden als jij jouw taak wilt volbrengen en als jij jouw volk wilt redden." " Wat?" vraagt Alex. " Ik snap u niet. Ik weet niet wie u b...!" Alex zwijgt en haalt vervolgens diep adem. " Godin!" fluistert hij. " U bent een Godin en mijn....mijn moe..." Alex schudt zijn hoofd. " Marion is mijn moeder! Wie bent U?" Het is een vraag maar het klinkt meer als een bevel om antwoord te geven. " Genoeg!" zegt de vrouw luidt en haar stem lijkt bijna te donderen. " Luister naar mij, Alex Esva! Het is van levensbelang dat jij naar Praeltr gaat! Vertrek nu en keer pas terug als jij zeker weet dat jij zal winnen! Hoor jij mij?" Alex heft zijn hoofd uitdagend op. " Ik weet niet wie u bent, dame, maar ik neem geen bevelen van personen die voor de vijand werken!" Alex glimlacht verbeten. " U verbergt zich achter geheimzinnigheid en ik zal u geen oor lenen als u mij uw naam niet zegt!" De ogen van de vrouw lijken bijna even op te gloeien. " Mijn naam, Alex Esva? Jij vraagt dus naar mijn naam? Goed dan, jonge Erfgenaam! Ik zal jouw mijn naam geven! Mijn naam is Xandra Esva! Ik was de gemalin van de Grote Amsir, de Draak, Esva! Ik was de vrouw van jouw echte vader en dat maakt mij jouw moeder!" Alex's eerste reactie is verbijstering maar dat maakt al snel plaats voor een grijns van ongeloof. " Speel geen spelletjes, vrouw!" zegt de jongen. " Amsir is al meer dan vijfenzestig miljoen Jartrons dood! Ik kan mij niet voorstellen dat iemand vijfenzestig miljoen Jartrons kan leven!" " Luister goed naar mij, jongen!" zegt Xandra verbeten. " Ongeloof zal leiden tot jouw ondergang en de ondergang van wat de DrakenGordel nog rest! Ga naar Praeltr en ontdek wat jouw Erfenis is! Jouw taken zullen nog een aanvang moeten vinden, Erfgenaam!" Met die woorden lost de vrouw op in het niets en Alex staart verbijsterd naar de plek waar zij net nog stond. Hij krabt zichzelf op zijn achterhoofd en kijkt vervolgens naar Sarb en Enimara. " Ik denk dat wij weten waar wij naar toe moeten," zegt hij ietwat beduusd. Sarb knikt en kijkt naar Enimara die terug knikt. Alex wendt zich tot Sascha en Trikter. " Trikter, kan ik erop vertrouwen dat jij Sascha met jouw leven zult beschermen?" Trikter knikt. " Jij weet dat jij daarop kunt vertrouwen, Alex," zegt hij. Alex knikt dankbaar en kijkt zijn zus aan. " Ik beloof jou dat ik moeder zal redden, Sascha," zegt hij. " Maar daar staat wel een eis tegenover." " Wat voor een eis?" vraagt zijn jongere zus argwanend. " Blijf in leven en vlucht met Trikter weg van Xit! Zoek de vloot en verlaat dit zonnestelsel zo spoedig mogelijk!" " Maar....," " Beloof het mij, Sascha!" dringt Alex aan. " Ik heb nog onafgehandelde zaken op Xit, maar jij moet in leven blijven en de leiding op jouw schouders nemen!"

Sascha zucht en slaat haar armen om Alex's hals. " Ik beloof het," zegt zij met trillende stem. " Ik beloof het als jij mij belooft in leven te blijven!" Alex glimlacht en kust zijn zus op het voorhoofd. " Ik beloof het," zegt hij. " Ga nu!" Sascha loopt weg samen met Trikter en Alex kijkt hen na. Hij voelt de wanhoop en het verdriet bij zijn zus. Hij weet dat zij denkt dat zij hem nooit meer zal zien. Op dit moment is dat waarschijnlijk maar beter zo, denkt Alex. De Goden mogen weten waar ik nog in terecht zal komen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

KLIK HIER OM TERUG TE GAAN NAAR DE STARTPAGINA

 

KLIK HIER OM TERUG TE GAAN NAAR DE INHOUDSOPGAVE

 

Klik hier om naar hoofdstuk 2 te gaan