**  De Erfgenaam  **

 

Door T.A. Thomas

 

                                              * Proloog *

 

 

" Ik zeg U allen dat er gevaar dreigt!" galmt de stem door de zaal. " En wij zeggen u dat Heer Antrax geen gevaar zal vormen als het verdrag eenmaal ondertekend is!" Amsir Esva balt zijn vuisten. " Antrax belichaamt het Duistere! Hoe kan de Grote Raad besluiten een verdrag met hem te sluiten als zij weten dat hij hen zal verraden? Wij weten niet eens wie hij vertegenwoordigt!" " Dat is op dit moment niet van belang!" " U zegt van niet?" vraagt Amsir woedend. " Ik zeg het u nogmaals! Antrax zal u allen verraden en doden als u besluit een verdrag met hem te sluiten. Wij kennen allen zijn vader en de misdaden die zijn vader heeft begaan! Zijn vader heeft de DrakenGordel al eens bijna in de vernietiging gejaagd door alle Poorten te sluiten en een aanval tegen elk van de vier werelden van de DrakenGordel in te zetten! Nu wilt u...verlangt u van mij dat ik een verdrag sluit met zijn zoon? Nooit!" Amsir draait zich om en loopt met stevige passen naar de hoge deuren van de zaal toe. " Heer Amsir!" galmt een stem. Amsir blijft staan en draait zich om. Hij kijkt naar de grote goudkleurige Draak die zich heeft verheven. " U weet heel goed dat ik de waarheid spreek, vader!" zegt Amsir. " Ik zal niet werkeloos toe blijven kijken hoe mijn Rijk overgeleverd wordt aan de Duisteren! Desnoods zal ik ten strijde trekken om mijn Rijk te beschermen!" " Dat is niet nodig, Amsir!" galmt een stem. Amsir draait zich met een ruk om en kijkt recht in het gezicht van een groot zwart wezen met twee gele ogen. De witte haren zijn traditioneel gevlochten en de kleding bestaat uit een zwart harnas en een lange paarse mantel. " Antrax!" sist Amsir en zijn hand vliegt naar het gevest van zijn zwaard. " Amsir!" dondert een stem. " Dit is de Heilige Zaal! In deze ruimte worden geen wapens getrokken!" Antrax glimlacht om Amsir's van woede vertrokken gezicht. " Luister naar jouw vader, Amsir," zegt hij. Amsir balt zijn vuisten. " Jouw aanwezigheid hier is een grap, Antrax! Maar ik zal er niet om lachen! Ik ken jou en ik weet wat jouw plannen zijn!" Antrax glimlacht. " Ik weet dat jij dat weet, Amsir," zegt hij. " Daarom heb ik ze ook moeten aanpassen!" Antrax stapt opzij en een legereenheid stormt naar voren. " Verrader!" roept Amsir en hij trekt zijn zwaard. Schreeuwend stormt hij naar voren. Staal blinkt en geel bloed spat op de vlekkeloze witte marmeren vloer. Amsir wordt plots hard opzij gesmeten en hij voelt hoe zijn ribben breken. Hij klemt verbeten zijn tanden op elkaar en komt op een knie overeind. - Nahal!- galmt zijn stem in het hoofd van een Elf. - Breng Xandra en mijn ongeboren kind in veiligheid!- De Elf  knippert verrast met zijn ogen en maakt vervolgen dat hij wegkomt. Het geschreeuw en het gegil van de stervenden klinkt luidt in zijn hoofd en hij haast zich door een gang heen. Twee gruwelijke wezens versperren hem de weg en Nahal reageert zonder verder na te denken. Vanuit het niets verschijnt er een wervelende bal van vuur en de wezens storten gillend tegen de vloer. Nahal schiet een zijgang in en sluit de deur achter zich. Hij rent zo snel als zijn voeten hem dragen kunnen en bereikt een kleine zaal waar een knappe vrouw op een stoel zit voor de grote haard. De vrouw kijkt op en staat op. " Nahal," zegt ze. " Waar is Amsir?" Nahal hijgt en slikt. " Het..het spijt mij, vrouwe," zegt hij. " Heer Amsir is..." De vrouw kijkt Nahal aan en tranen wellen in haar prachtige grijze ogen op. " Ik moet u in veiligheid brengen, vrouwe," zegt Nahal. " Ze zitten achter uw ongeboren kind aan." " Wie?" vraagt de vrouw doordringend. " Uw...uw vader, vrouwe," antwoordt Nahal. " Hij heeft het verdrag gebroken voor het goedenwel ondertekent was. De gehele Raad is...is gedood!" " Mijn vader heeft..." Xandra slikt en balt haar vuisten. " Dus mijn vader heeft het verdrag geschonden?" vraagt ze verbeten. Nahal knikt zwijgend. Een laag gerommel klinkt en de vloer begint plots te hellen. Nahal weet zich nog net vast te grijpen aan een grote houten balk en hij kijkt geschokt naar Xandra die zich vastklampt aan een pilaar van marmer. " Ik moet u in veiligheid brengen, vrouwe," hijgt de Elf. " Het is....het was zijn laatste wens!" " L..luister naar hem, Xan...Xandra," hijgt iemand. Xandra kijkt naar de deuropening en een man stort daar tegen de grond. Bloed stroomt onder hem vandaan en vormt een plas die bedekt wordt door het neerdalende stof. " Amsir!" roept Xandra. Amsir Esva heft met moeite zijn hand op. " Ga!" hijgt hij. " Vlucht en baar het leven aan onze zoon! Voedt hem op zodat hij weet wat hij is en wat zijn erfenis is! Leer hem dat hij de Erfgenaam is van het Rijk wat ik niet in stand kon houden!" Amsir's gezicht vertrekt van de pijn en hij haalt zwaar hijgend adem. " Na.....Nahal," hijgt hij. De Elf knielt bij Amsir neer en hapt naar adem als hij de wonden van zijn Keizer ziet. " Bij de Goden! Amsir! Jij....," Amsir pakt Nahal's hand beet en sluit dit om het gevest van zijn zwaard. " Ik ben...stervende, Nahal," hijgt Amsir met een glimlach. " Maar mijn bloed zal niet met mij sterven. Mijn kind zal leven en jij zult over hem of haar waken. Beloof mij dat!" Nahal slikt en kijkt zijn vriend en Keizer aan. " Amsir, ik.." " Beloof het mij, Nahal!" sist Amsir en hij klemt zijn kaken opelkaar. " Beloof het mij en zweer het mij!" Nahal sluit zijn ogen. " Ik beloof het en ik zweer het, mijn vriend," zegt hij. Amsir haalt diep adem en zucht opgelucht. " Dan...dan is het goed," hijgt hij. " Nu... nu kan ik sterven!" Amsir kijkt naar zijn vrouw en glimlacht. " I..ik zal over jullie waken," raspt hij. " Ik zal over jullie waken vanuit de Duizend St..Sterren, mijn lief. D...dat is een...een belof....belofte!" Amsir heft zijn hand iets op en het volgende moment valt de hand op de vloer en ontspant zich. Amsir's gezicht is vredig en Xandra slikt terwijl de tranen haar over de wangen stromen. " Wij moeten gaan, Vrouwe," zegt Nahal zacht. Xandra knikt. " Ja," zegt ze. " Wij moeten gaan." Xandra's ogen fonkelen gevaarlijk en Nahal kijkt haar bezorgt aan. " Vrouwe?" vraagt hij. Xandra overhandigt hem haar baby en ze kijkt Nahal doordringend aan. " Luister goed naar mij, mijn goede vriend," zegt ze. " Mijn vader is gekomen om mijn kind van mij af te nemen. Mijn kind zal hij niet krijgen, maar mij zal hij ook genoeg vinden zolang hij niet weet dat mijn kind in veiligheid is gebracht." Nahal schudt zijn hoofd. " Vrouwe, dat kan ik niet toestaan! Ik heb Heer Amsir mijn woord gegeven!" " Jij hebt hem beloofd over ons kind te zullen waken, Nahal," zegt Xandra. Ze knielt neer en pakt Amsir's zwaard op. Ze duwt het wapen in Nahal's hand en zet een stap achteruit. " Het ga jou goed, mijn vriend," zegt ze. Xandra spreidt haar armen en een warme bries steekt op vanuit het niets. Nahal opent zijn mond om te protesteren maar de omgeving om hem heen vervaagt en is dan verdwenen. Xandra sluit haar ogen en haalt diep adem. " Sheilari, mijn aangetrouwde zuster," fluistert ze. " Waak over mijn zoon en zijn beschermer. Ik smeek het jou!" De deur versplinterd en Xandra heft haar hoofd op. Ze prevelt wat en om haar heen verschijnt een dikke nevel.

Antrax kijkt met samengeknepen ogen de kamer rond en zijn oog valt op het lichaam wat op de grond ligt. Antrax glimlacht tevreden en loopt er op af. " Daar ben je dus, Amsir," zegt hij met een hooghartige ondertoon in zijn stem. Met een simpele beweging van zijn hand laat Antrax het levenloze lichaam van Amsir omhoog zweven. " Waar is dat vervloekte zwaard van jou, mijn dode keizer? Heb je het verstopt? Je zou toch moeten weten dat ik niet van spelletjes hou, Amsir." Met een simpele beweging van zijn hand vliegt Amsir's lichaam tegen de muur en Antrax tuurt met samengeknepen ogen de kamer rond. " Ik voel jouw aanwezigheid, Xandra!" zegt hij. " Hou op met dat spelletje en laat jouzelf zien zodat wij kunnen praten! Dat is tenslotte de reden waarom ik hier ben." - Als dat de echte reden was dan had jij mijn gemaal niet hoeven te doden, vader!- galmt Xandra's stem hol. Antrax glimlacht. " Misschien," zegt hij. " Maar Amsir weigerde te luisteren naar mijn voorstellen! Het was hem bekend dat het goede zonder het kwade niet kan bestaan!" " Daar vergist u zich in, vader!" klinkt Xandra's stem nu helder en doordringend. Antrax draait zich om en ziet hoe zijn dochter uit een nevel tevoorschijn stapt. " U heeft het verdrag gebroken en daarmee heeft u de ondergang van Rastekarion ondertekent!" Antrax's ogen knijpen zich samen. " Ik heb Rastekarion behoedt voor de ondergang!" sist hij. " Als wij het verdrag ondertekend zouden hebben dan zouden zowel Rastekarion als Rastekaria gedoemd zijn geweest!" Antrax balt zijn vuist en heft die op. " De Mensen, Elfen, Draken en Dwergen en alle andere volkeren van de DrakenGordel bespotte ons en zouden ons hebben verbannen naar de gebieden waar wij zo lang geleden uit losgebroken zijn!" " Nee, vader!"zegt Xandra verbeten. " Amsir Esva zou u een kans hebben geboden in vrede en harmonie in zijn Rijk te leven! U heeft uzelf die kans afgenomen door hem te doden! En u heeft een dochter verloren door haar gemaal te doden! Ik verafschuw u! Ik haat u! En mijn haat zal pas sterven als u sterft!" Antrax's ogen sperren zich open als Xandra een mes trekt en het voor hem in de vloer gooit. " U bent mijn vader niet meer!" sist zij. Antrax kijkt haar aan. " Vrede en harmonie?" vraagt hij spottend. " Vrede is voor zwakkelingen! Ik zou pas echt Harmonie kunnen brengen! Ik en ik alleen!" Hij snuift minachtend. " Ik zal de Ware Brenger van Vrede zijn, mijn dochter! Jij bent mijn dochter, of jij dat nu aanvaard of niet! Mijn dochter zal jij zijn en mijn dochter zal jij altijd blijven, Xandra! Het is een feit dus waarom leg jij jouzelf niet neer bij wat jij bent. Jij bent de dochter van een Keizer!" " Ik was de vrouw van een grotere keizer dan u het ooit zult zijn, vader! Door uw daad bent u een dochter kwijt geraakt!" Xandra draait zich met een ruk om en loopt naar de deur toe. " Blijf waar jij bent!" briest Antrax. Xandra luistert niet en loopt door. Antrax balt zijn vuist en deze vlamt knetterend paars op. " Ik zei dat jij moest blijven waar je bent!" brult Antrax, nu woedend. Xandra kijkt over haar schouder en ze glimlacht verbeten. " Wilt u mij ook doden, vader?" vraagt ze. " Dan doe het! Dood mij en verlies elk vertrouwen wat de OorlogsHeren in u hebben! Ik was het hoofd van hun Organisatie en als ik mij niet vergis ben ik dat nog steeds!" Xandra loopt verder en verlaat de kamer. Pas als ze de kamer achter zich heeft gelaten haalt ze opgelucht adem en stromen er tranen over haar wangen. De grond trilt en schokt en het paleis stort om haar heen in elkaar. Xandra loopt onverstoord verder terwijl de tranen haar over de wangen stromen en in groene, gele, blauwe en rode parels veranderen en oplossen in het niets net voordat ze de grond raken.

klik hier om naar deel 1 te gaan

 

                      TERUG NAAR DE STARTPAGINA